1. Wees duidelijk over ‘preventie’
Preventie is een breed begrip. Duidelijk is dat het gaat om het voorkomen van ernstige problemen en uit de hand gelopen situaties om het welzijn te vergroten en kosten te besparen. Het gaat om risico’s eerder signaleren, ouders versterken in hun opvoedersrol, het netwerk rond mensen in kwetsbare positie stabieler maken. Maar ook om de inrichting van de fysieke en sociale omgeving van ouderen, zodat ze langer zelfstandig kunnen wonen. Voorkom begripsverwarring en bespreek welke beelden er zijn bij ‘preventie’. Ontwikkel samen een visie zodat je een basis en bindmiddel hebt bij het verder ontwikkelen van plannen en acties.
2. Regel het samen met inwoners
Met goede preventie sta je middenin de leefwereld van inwoners. En dat betekent dat je in gesprek moet gaan. Met jongeren die dreigen vast te lopen, met ouders waarvan kinderen met politie in aanraking komen, met mensen die vanwege een beperking niet mee kunnen doen, met ouderen en hun mantelzorgers die ondersteuning nodig hebben. Niet praten óver maar mét mensen, omdat je dan pas echt inzicht krijgt in wat nodig is. Sluit aan op wat mensen kunnen en willen in plaats van een focus op beperkingen en problemen.
Maar hoe dan?
JSO ondersteunt gemeenten en instellingen die in gesprek willen met inwoners en/of andere belanghebbenden. Die wel willen, maar niet weten hoe. Die bepaalde groepen niet bereiken of almaar dezelfde groepen bereiken. Bijvoorbeeld met behulp van de Inclusieve Tafel.
3. Werk samen vanuit alle domeinen
Starten bij de leefwereld betekent ook dat scheidslijnen tussen school, werk, vrije tijd, zorg en wonen wegvallen. Deze zijn ooit kunstmatig getrokken om het organiseren van professionele inzet overzichtelijk te maken. Doelgericht werken aan preventie vereist dat het verhaal van de mensen leidend is voor alle professionals. De gebruikelijke schotten, werkwijze, richtlijnen en protocollen leiden dan niet altijd tot de juiste aanpak. Preventief werken vraagt van organisaties een open blik en lef om andere keuzes maken, af te wijken van standaarden, en samen op te trekken met zowel de doelgroep als andere professionals.
4. Acteer aan de bestuurstafel én in de praktijk
Resultaten in de praktijk spreken het meest tot de verbeelding. Zowel de missers als de successen. Duurzame preventie betekent over en weer pendelen tussen de bestuurstafel en de praktijk in de wijk en ondertussen aanhaken bij teamleiders en managers. Het gaat om acteren in de haarvaten in de buurt, om het versterken van weefsels rond kwetsbare huishoudens. Tegelijkertijd kan de werker in de praktijk niet zonder de volmondige steun vanuit zijn organisatie. De dekking en richtinggevende sturing van een leidinggevende en bestuurder zijn voorwaarden om anders dan anders te werken.
5. Denk na over regie, wie, wanneer en hoe
Gemeenten hebben een regierol, maar tegelijk is niet altijd duidelijk hoe ze die moeten invullen. Want regie kan ook bij inwoners en andere partijen liggen. Het is een nauw samenspel dat vraagt om timing. Hoe een gemeente zijn rol pakt om initiatief te nemen, partijen bij elkaar te brengen, er zelf bij te zijn maar op gezette tijden ook los te laten. Soms is een onafhankelijke procesbegeleider nodig voor de inspiratie en het aanjagen, soms moet je de regie neerleggen bij de inwoners en professionals. Belangrijk is om met elkaar af te spreken wie vanuit welke rol en verantwoordelijkheid in de verschillende fasen van het proces het voortouw neemt. Communiceer hierbij zorgvuldig zodat iedereen beschikt over de relevante informatie.